De Amerikaanse auto-industrie was uitermate handig met het opwaarderen van een model door middel van optische wijzigingen in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Met wat simpele veranderingen aan de carrosserie maar met instandhouding van de technische basis kreeg je zo toch al snel een nieuw model waar kopers dan weer massaal op afkwamen. Deze truc paste het GM-merk Buick ook toe voor de Special en Riviera modellen van het bouwjaar 1951. In feite waren dit anders verpakte Roadmasters die het twee jaar lang hadden volgehouden in de concurrentieslag t.o.v. andere merken. Bij de nieuwe Buick (Spreek uit Bjoe-ik en niet Bi-Oek) kreeg je naast een volkomen andere grille met veel chroom ook de keuze uit een reeks van uitvoeringen. Met dezelfde techniek was er de Standard en de Luxe. Die laatste had een uit een stuk bestaand voorruit, de basisversie kende nog een spijltje in het midden. Kostte je 46 dollar indertijd, voor veel kopers geen enkel probleem, dus de meeste Buicks waren luxe wagens. Je had ze als tweedeurs semicoupe, als open cabriolet (tegen meerprijs lederen bekleding) en als vierdeurs sedan. Die laatste werd dan Riviera genoemd, maar later kwam die naam ook voor de Coupe in zwang. Onder de fraai gewelfde motorkap stond een 8-in-lijn met een inhoud van net iets meer dan 4,2 liter en die leverde 120PK en bezorgde je een topsnelheid van 135km/u. Niet echt cijfers om van ondersteboven te vallen, maar die Buicks uit die dagen waren loeibetrouwbaar en degelijk en dus zag je ze veel rijden. Ook in ons land werden ze nog wel eens verkocht, al was de zuinige Nederlander meer voor een Chevrolet te porren. Met de drie portholes in de spatschermen en niet meer in het motordeksel kon je de nieuwe modellen relatief simpel herkennen. Opvallend is wel dat de Riviera vier van die gaten in de schermen had wat nog een paar jaar zo zou blijven. Een jaar later werd een V-8 leverbaar bij Buick en die had een inhoud van 5,2 liter en een vermogen van 170pk. Dat maakte de nieuwe Buicks meteen een stuk vlotter, want dan kon je toch al snel 155km/u halen. De modellen van 1951 deden het best aardig, er zijn er in totaal bijna 300.000 van verkocht. En dat was meer dan zijn roemruchte voorganger de Roadmaster. Als klassieker nu een redelijk gevraagde auto. Maar ze waren indertijd erg gevoelig voor roest ook. Overlevende exemplaren in goede conditie doen iets van 15 mille, een cabriolet is al snel twee tot bijna drie keer zo duur.
Lees ook:Ongekende luxe; Buick Riviera 1966-70
Lees ook:Buick presenteert Riviera Concept
Lees ook:Dat imago toch; Buick!
Lees ook:Befaamd en bijna vergeten; Hudson
Lees ook:Nieuwe Chinese Astra wordt Buick