Zestig jaar geleden nog maar leverde het Spaanse SEAT auto’s die men in licentie mocht bouwen van Fiat. Afgeleide modellen van de Turijnse productielijnen. Zoals de Seat 600 die men in Spanje jarenlang in allerlei vormen wist te bouwen en ook te vermarkten. Men had daarbij meer ‘moed’ dan de Italiaanse broodheren. Ook in de jaren die volgden waren SEAT’s niet meer dan Fiat’s Made in Espana. Dat veranderde pas in de jaren tachtig. Toen zakten de verkopen zodanig in en werden de verhoudingen met Fiat zo beroerd dat de Spaanse eigenaren niet veel meer konden dan zoeken naar een nieuwe partner. Dat werd Volkswagen en daarmee schoot het technisch en kwalitatief ineens een heel andere richting op. SEAT’s werden technisch hoogwaardiger, begeerlijker ook. 
En als je nu kijkt naar wat SEAT zoal te bieden heeft ziet wel dat er een wereld van verschil is tussen de moderne auto’s met de gestileerde S in de neus en die uit vroeger tijden. SEAT zelf doet relatief bescheiden over haar verleden, maar het is best een prestatie van jewelste dat het merk er voorstaat zoals het nu doet. De VW-connectie werkt en de auto’s zelf zijn aantrekkelijk voor hele volksstammen binnen Europa. En ze zijn ook een heel stuk veiliger dan die vroegere SEAT 600′s. Waar je nu wordt beschermde door kreuekelzones en airbags, gordelspanners en noem maar op, was het dragen van een gordel in zo’n 600 eigenlijk overbodige luxe. De auto ging bij een frontale botsing compleet plat. 
Maar daar dachten we indertijd niet eens over na. Als het maar reed. En dan maakte het zelfs niet uit wie de auto bouwde. Fiat, SEAT, Zastava, allemaal hetzelfde. In die zin heeft SEAT nu een veel duidelijker profilering. En dat mag best gevierd worden. (NP)
Lees ook:Kleine Spaanse kloon; Seat 600D
Lees ook:SEAT komt met nieuwe SUV – Made in Germany!
Lees ook:Dat imago toch; Seat
Lees ook:Seat moet korter werken
Lees ook:SEAT investeert in de toekomst..