Bekender als schaalmodel; Plymouth DL Stationcar 1950

Badgeselling lijkt iets van tegenwoordig, maar de Amerikanen beheersten deze truc al ver voor de laatste wereldoorlog. En zo hadden de ‘grote drie’ een heel scala aan merken die uit de grote ruif van technieken en bodemplaten mochten kiezen om hun eigen modellen te ontwikkelen. Merken die in feite vaak niet veel anders waren dan uit- of aangeklede varianten op het basisthema. Chrysler was in haar toptijd ook erg actief hierin en zeker toen men in de crisisjaren rond 1928 het merk Dodge inlijfde kwam daar de badgegedachte mee in huis. En zo had men een topmerk in Imperial, een submerk als DeSoto voor Dodge en Plymouth als budget-Chrysler. Plymouth werd direct een succes. Met de lastige jaren na de eerste grote economische crisis in het achterhoofd was het logisch dat veel kopers een Plymouth aanschaften en zo toch flink wat Dollars in de achterzak behielden. Het merk stond al snel op de derde plaats wat totaal verkopen betreft. En men behield die plek tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Een Plymouth was dus een min of meer afgespekte en uitgeklede Chrysler. Maar was technisch gelijk aan het hoofdmerk. En zo moet je even goed kijken om de verschillen te zien tussen een Chrysler en een Plymouth uit die dagen, ook al waren die budgetwagens dan wat minder rijk uitgevoerd qua chroomwerk op de flanken of rond de ramen. Ook de aankleding binnen was Spartaanser. In 1949 bracht men de Sedan De Luxe uit, een auto met een fikse buitenmaatvoering (4.70mtr lang) en onder de lange motorkap een zes cilinder in lijn die een inhoud had van 3,6 liter die 98pk leverde. Daarmee was de sedan 130km/u snel. Een auto voor de gemiddelde familievader dus. Al snel bouwde Plymouth er allerlei varianten van, zoals een vlotte Convertible en een bij modelverzamelaars zeer bekende stationcar met houten panelen. De stationcar was flink zwaarder dan de sedan (200kilo!) en had daardoor met dezelfde bedaagde motor als aandrijfbron een nog wat lagere topsnelheid. Toch was deze auto wel een succes. En kennelijk viel hij op want de Engelse speelgoedfabrikant Dinky Toys maakte er een leuk schaalmodel van in 1:43, die als nummer 344 in de catalogus kwam en daar als ‘Farmer’s Break’ bekend werd. De aloude Plymouth werd in het echt een jaar of twee geproduceerd, het juiste aantal gebouwde wagens van dit type is niet bekend gemaakt. In 1951 veranderde de vormgeving en kregen de modellen van Plymouth ook echte modelnamen als Belvedere, Cranbrook en zo meer. Stationcars werden zeldzame verschijningen bij Plymouth hoewel ze vanaf 1956 ineens weer in het programma terug kwamen. Als klassieker is die oude Plymouth een gevraagde auto. Reken op prijzen van rond de 13-15.000 Euro voor een goed en gaaf exemplaar, die Woody stationcars doen ruim boven de twintig mille. Dat is heel wat meer dan die Dinky’s opleveren. Daarvan zijn er gek genoeg zoveel gemaakt dat ze voor een paar tientjes te vinden zijn. En vaak roestvrij. Moet je bij die echte Plymouth maar afwachten.

Lees ook:Voorbeeld voor Dinky Toys; Plymouth Woody Estate…
Lees ook:De enorme Plymouth Suburban…
Lees ook:Van budgetmerk naar superauto; Plymouth Fury 1969!
Lees ook:Super-Dodge
Lees ook:Onbekende Mustang-concurrent….Plymouth Barracuda Formula S

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.