Het Engelse sportwagenmerk Jensen bestond eigenlijk maar relatief kort. Het bedrijf bouwde de eerste eigen auto in 1939 en sloot de poorten uiteindelijk in 1976. Toch liet het een aantal erg aardige wagens na en produceerde zelfs nog wat sportwagens of de body daarvan ten behoeve van de concurrentie. Een van hun meest indrukwekkende en aansprekende modellen was de Interceptor. De voorloper daarvan kwam als FF in 1966 op de markt en was in feite een ‘grote’ Interceptor. Van die FF werden er slechts 318 gebouwd. Technisch vrijwel gelijk, maar een paar centimeter korter en driehonderd kilo lichter werd de Interceptor in hetzelfde jaar als de FF geïntroduceerd. De wagen kreeg een 8 cilindermotor mee met een inhoud van 6.3 liter die men inkocht bij Chrysler. Deze stevige motor maakte de auto snel voor zijn tijd, met een eigen gewicht van 1590kg perste de snelle Brit er 210km./u uit. De auto was prachtig van vormgeving, had stijlelementen van Italiaanse snit. 
Dat laatste klopte natuurlijk omdat de auto door Vignale op de tekentafel was gezet. Opmerkelijk was de bolle achterruit, die opklapbaar was gemaakt om zo bij de kofferruimte te kunnen komen. De wagen werd in zijn klasse al snel een verkoophit en Jensen ontwikkelde het model ook wat verder door. Zo kwam er een vierwiel-aangedreven versie van op de markt en voor de Amerikaanse klantenkring van het merk leverde men ook een Interceptor met de grote 7,2 liter V8 uit de stal van Chrysler. Het vermogen ging daardoor naar 335pk en het koppel steeg ook wat, maar de topsnelheid werd er niet veel groter door. In Amerika bouwde men nog een cabrioversie van de fraaie Interceptor maar die miste toch die bijzondere uitstraling van de ‘standaard’ auto. 
Er werden er slechts 320 van gebouwd. Nadat Jensen de wagen een aantal malen had opgewaardeerd (Interceptor Mk.I, II, III) kwam in 1971 nog de SP op de markt die beschikte over 390pk bij een cilinderinhoud van 7.2 liter. De topsnelheid was nu 235km/u en het leeggewicht intussen gestegen naar 1840kg. De productie van alle Interceptors bedroeg uiteindelijk iets in de buurt van zeven duizend stuks. Best veel voor een relatief klein bedrijf. Jensen staakte de productie van dit topmodel op het moment dat men het niet meer kon bolwerken en de fabriek de poorten sloot. 
Wie nu nog een gaaf exemplaar zou willen kopen moet daarvoor heel diep in de buidel tasten. Een mooie Interceptor kost al snel iets van 25-30.000 Euro, de schaarse Convertible is zeker tien mille meer waard. In haar nadagen bouwde Jensen ook nog speciale Austin Healeys met een Jensen-body. Ook Volvo P1800’s werden bij de Britten in elkaar gezet. Maar die zijn veel minder gevraagd als deze hier beschreven en nog steeds erg imposante Interceptor.
Lees ook:Nieuwe Jensen Interceptor op komst..
Lees ook:Fraaie Britse sportwagen; de Sunbeam Alpine
Lees ook:Racer pur-sang; Jaguar D-Type!
Lees ook:Oerconservatief en Brits; Armstrong Siddeley Star Sapphire
Lees ook:Exclusief Brits merk; Lagonda