Het is opmerkelijk hoeveel ‘kleine’ Amerikaanse auto’s er zijn gebouwd om aan de dreiging van de opkomende auto-import uit andere landen een einde te maken. Maar zoals wij intussen weten kunnen Amerikanen eigenlijk niet zo goed uit de voeten met onze maatvoering voor auto’s of die vanuit Aziatische landen. En zo kregen de grote Amerikaanse merken in hun gamma soms modellen die helemaal niet bij de Amerikaanse smaak pasten en ook niet echt het antwoord bleken te zijn op een model als bijvoorbeeld de razend populaire Volkswagen Kever. 
Toch bleven de Amerikanen het keer op keer proberen. Zo ook Ford dat in de jaren zestig van de vorige eeuw naarstig op zoek was naar een verlaging van het gewicht van haar auto’s en tevens een verbetering van het brandstofverbruik. Maar de typische Amerikaanse Fordklant wilde ook gewoon het nodige comfort en als het kon nog wat sportiviteit toegevoegd zien. Voorbeelden van deze filosofie vinden we o.a. bij de Falcon uit 1960, die qua maatvoering ook uit Europa had kunnen komen, maar een bijna saaie vormgeving liet zien. Hij was driekwart meter korter dan een ‘gemiddelde’ Amerikaanse Ford en had een zescilinder motor onder de motorkap die 2,4 liter of 2,8 liter groot was. 
Het werd best een succesvolle auto, er werden er een half miljoen van verkocht. In 1969 bracht men een sportief zusje uit voor de Falcon die toen al enige tijd in productie was, de Maverick. De auto was een sportieve tweedeurs sedan en baseerde zich technisch helemaal op de Falcon maar oogde veel vlotter. Overigens ook typisch Amerikaans, maar voor die tijd was de auto ‘compact’ relatief zuinig en toch comfortabel en betaalbaar. Met de zespitter onder de kap en een eigen gewicht van 1130 kilo was de bijna vijf meter lange kleine Ford niet bepaald snel. Bij 150km/u was de koek wel op. 
Maar toch was de auto best een succesvolle aanbieding. Ook hiervan gingen er zo maar 500.000 de deuren van de showrooms bij de Forddealers uit. In ons land zijn ze mondjesmaat verkocht, Nederlanders wilden indertijd niet aan de kleine Amerikanen. Het zal dus een hele toer zijn om er een in goede staat te vinden. Uiteraard zijn er in de loop van de tijd opgevoerde versies verschenen, met aangepaste onderstellen en dito motoren. Spoilers en extra luchtinlaten op de motorkap maakten de auto tot een sportieve aanbieding die qua lijnen wel wat leek op de eerste generaties Mustang. Wie nu op zoek gaat naar een gave Maverick moet rekenen op prijzen rond de twaalf tot vijftien mille en dat is best veel geld. Maar je hebt dan wel iets heel anders in handen dan de standaard Capri of Mustang. Dat wel. 
En die Amerikanen zelf? Die rijden tegenwoordig met veel plezier in juist die auto’s die men een jaar of veertig geleden met wagens als de Maverick concurrentie wilde aan doen. En dat is eigenlijk nog jammer ook. Want daarmee is ook het eigene van de Amerikaanse auto-industrie verloren gegaan.
Lees ook:Ford’s onbekende maar succesvolle Maverick
Lees ook:Ford haalt half miljoen SUV’s terug naar de dealer…
Lees ook:Smart vindt moeizaam Amerikaanse kopers…
Lees ook:Amerikaanse Ford Fiesta debuteert
Lees ook:Hielp mee oorlog te winnen; de Jeep!