Citroen zette na de fameuze DS serie die men ruim twintig jaar had gebouwd een totaal andere opvolger neer in de vorm van de CX. Glad, laag, sportief ogend, maar nog wel gebruik makend van de bekende technieken die de DS maakten tot een toen al gewilde klassieker. De CX had coupeachtige lijnen en was met zijn tweeliter motor van 102pk nog flink snel ook. Voor de lagere middenklasse bouwde Citroen nog een nieuw model dat qua styling wel een kloon leek van die grote CX, maar met flink wat verkleinde afmetingen en een heel bijzondere motorisering nieuwe klanten aan het merk moest gaan binden. 
De GS, zoals de middenklasser gedoopt werd, kwam al in 1974 uit, maar kreeg zijn grootste bekendheid een jaar of wat later. Ook bij deze auto vonden we weer het bekende Hydropneumatische veersysteem waardoor de auto een heel apart comfortniveau haalde. Onder de fraai vormgegeven neus werd een viercilinder boxermotor gemonteerd die 1222cc groot was en 66pk leverde. Daarmee was de gestroomlijnde Citroen ruim 150km/u snel. 
De auto bood veel binnenruimte, een flinke bagageruimte en een bovengemiddelde wegligging. Maar er waren ook wel bezwaren. De boxermotor was een bijzondere constructie, het interieur was zodanig afwijkend van de norm binnen deze klasse dat je absolute fans maar nog meer tegenstanders van het ontwerp tegenkwam en de auto bleek extreem storingsgevoelig. Naast een vierdeurs sedan was er ook al snel een Break (stationcar) te koop. De eerste series GS-en werden gebouwd tussen 1970 en 1979 en ze werden ook in ons land erg populair. 
Zeker omdat de fabrikant de prijzen op aantrekkelijk niveau wist te houden. Voor het modeljaar 1980 werden wat technische en optische wijzigingen doorgevoerd. De aanduiding veranderde naar GSA. De iets luxere modellen kregen een zgn.’vijfde deur’ en het motorvermogen ging naar 1300cc. Een halfautomatische versnellingsbak werd als extra leverbaar en de auto kreeg nieuwe bumpers met een zwarte kleur. De relatief flinke dorst van de auto bleef echter in het ontwerp gebakken zitten. 
Toch hield Citroen de GS nog even in haar gamma. Begin van jaren tachtig werd de vlotte Citroen echter opgevolgd door de veel hoekiger BX. Een auto die door Bertone was ontworpen en technisch op dezelfde leest geschoeid bleef maar al snel veel krachtiger versies bood dan de kleinere GS. Voor de exemplaren die zijn overgebleven is binnen Citroen-liefhebberkringen wel de nodige belangstelling ontstaan, maar een echt geliefde klassieker is het nooit geworden. Roest was en is een ware duivel bij deze Franse wagens. Maar iets bijzonders is het wel. De prijzen zijn voor goede exemplaren door de naam en faam van de auto ook nog steeds aan de bescheiden kant. (beelden: Internet)
Lees ook:Rotsvaste wegligging; de Citroen GS
Lees ook:Verguisd maar heel goed verkocht; de Citroen Dyane
Lees ook:Alfa’s vlotte Giulietta
Lees ook:In zijn tijd zeer modern; de Panhard Dyna!
Lees ook:Hoekig maar zeer succesvol; de Fiat 1100!