De foute ruil….

Opel Kapitain 1951Bij ons thuis was het vroeger auto’s auto’s en nog een auto’s wat de klok sloeg. Zowel mijn vader als latere stiefvader zaten in dat vakgebied en waren zeer actief in de ‘handel’ die in die jaren een grote vlucht nam. Nederland wilde zich verplaatsen en was de evt.. tweewielers uit die tijd zat. Een echte auto moest er komen en tweedehands was dan wel ongeveer het beste wat men zich kon veroorloven. Mijn stiefvader was iemand die snel en professioneel schakelde. Hij had gouden handen en kennelijk een fluwelen verhaal. Soms verkocht hij in een week tijd meer auto’s dan het tegenover onze woonstek gelegen garagebedrijf in een maand. Nu waren zijn prijzen wat lager, maar zijn garantie was persoonlijk en hij hielp mensen ook echt weer onderweg als ze waren gestrand. Lastige onderdeel van die handel was de inkoop. Soms ging dat goed, een andere keer wat minder. Hij zocht en vond zijn toekomstige schatten bij hem bekende garagebedrijven die soms met bepaalde auto’s bleven zitten en graag cash zagen voor rijdend blik. Zoals toen hij op een dag een wat oudere grijswitte Skoda zag staan die hij voor een prikkie kon kopen en waar hij wel ‘handel’ in zag. Het wagentje kwam in de voorraad en werd nagekeken. Al snel bleek dat het koopje weliswaar goed draaide, schakelde en stuurde, maar dat deze zich als een krab over de weg bewoog. De carrosserie stond kennelijk scheef. Wellicht ooit een tik gehad bij een aanrijding en zoals dat vroeger ging, niet best gerepareerd. Die Skoda moest dus snel weg en met zijn contacten was dat redelijk snel op poten gezet. Er zou een ruil plaatsvinden met iemand in de Amsterdamse buitenwijk Osdorp. Skoda 1200 blueDaar stond een Opel Kapitan die de eigenaar naar eigen zeggen te duur vond. De ruil zou op een zekere avond in november plaatsvinden en wij kinderen moesten mee. ‘Pa’ wilde niet als handelaar overkomen en dat familievaderbeeld gaf dan vertrouwen. In het donker parkeerden we de Skoda bij de betreffende man voor de deur, de Opel stond daar al te glanzen. Een prachtige wagen en pa vond zijn ruiltje op voorhand al geslaagd. Die Opel had hij wel weer een klantje voor en die Skoda zou toch te veel geld gaan kosten. Bij een kopje koffie kwam er nog wat geld op tafel, pa’s onderhandelingstechnieken waren puik, en werden papieren en sleutels geruild. Opgetogen liepen we naar de Opel, pa startte de motor. Die liep als een zonnetje. Wij verdronken in het ruime interieur en we reden al snel op de Pieter Calandlaan. Tijdens een schakelmoment klapte en rammelde er van alles onder de auto. Nu had Pa een afkeer van alles wat Opel was, het waren in zijn ogen ‘dweilen op de weg’ en dit zou wel eens die vermaledijde vering kunnen zijn. Het bleek een cardanas. Die was versleten. Pa had bij thuiskomst de smoor in. Weer een ‘nepper’. Maar een dag later had hij de Opel verkocht. Aan het zelfde garagebedrijf dat hem de scheve Skoda in de maag had gesplitst. Boontje kwam om zijn loontje. Het leerde ons kinderen veel over de autohandel. Heel veel. En die ervaring raak je echt niet zo snel kwijt. De glimlach op het gezicht van pa ook niet. Zoals zo vaak als hij weer eens iets had verkocht wat hem uiteindelijk toch nog uit de ellende had gehouden….

Lees ook:Een halve eeuw autogek..
Lees ook:Tsjechische tussenpaus; de Skoda 1200-serie
Lees ook:Oost-Europese autohumorist
Lees ook:Die eerste Kadett…
Lees ook:Mateloos populaire Renaults; de R8-10-serie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.