Mateloos populaire Renaults; de R8-10-serie

Zoals de Europese straten en wegen tegenwoordig zijn vergeven van de hatchbacks, zo was dat een jaar of vijftig geleden het geval met wagens die ‘alles achter’ hadden zitten. Motor en aandrijving op de achteras, kofferruimte voor, resultaat, heel wat redelijk hoekige ontwerpen met relatief veel binnenruimte. Wagens die uit de stallen kwamen van Volkswagen, Fiat, NSU, Simca, Skoda, maar zeker ook Renault. De Fransen hadden al in de Tweede Wereldoorlog hun befaamde 4CV ontwikkeld en dat autootje was de tegenhanger voor de Kever van Volkswagen. Door de jaren heen kreeg die 4CV een aantal opvolgers, zoals de ook bij ons razend populaire Dauphine en alle afgeleiden. Maar begin jaren zestig was het tijd voor een meer moderne opvolger voor die ook al weer wat jaren meegaande Dauphine en Renault ontwierp een koets die paste in het tijdsbeeld, maar waarin de aloude en bekende techniek van de voorganger kon worden overgenomen. De R8 was geboren en die auto werd mateloos populair in heel wat landen, waaronder Nederland. Basismotor was de ook uit de R4 bekende 956cc sterke viercilinder die 44 pk leverde en de auto naar 125km/u stuwde. Maar al snel waren er ook wat zwaarder motoren in het aanbod te vinden en die maakten die R8 best tot een vlotte wagen. Ook al had je soms handen en voeten nodig om de auto op de weg te houden. Want hoe populair dit soort wagens ook was, bij veel zijwind of in een scherpe bocht kon de zware achterkant in relatie tot de erg lichte voorzijde zorgen voor heel wat gedwarrel over de wegen. Maar hij was wel weer leverbaar met een elektrisch bestuurde (druktoetsen op het dashboard)automatische versnellingsbak, en dat was in deze klasse echt opvallend. Renault trok de achterwielen weliswaar zodanig uit elkaar dat ze bij belasting verder uit elkaar gingen staan en zo het spoor wat verbeterden, het concept stond garant voor een relatief onrustige rijstijl. Daarbij was de auto toch iets minder ruim dan je zou kunnen denken, want in de kofferruimte voorin was een paar weekendtassen nog wel weg te stouwen, maar dan hield het ook wel op. Renault loste dat op door voor het wat luxere en snellere type Major een nieuwe auto uit te brengen die zich baseerde op dezelfde technieken. Aangeduid als R10 Major was die auto min of meer gelijk aan de R8, maar kreeg hij wel een aanzienlijke langere neus wat de bagageruimte sterk deed vergroten. De R10 kreeg ook andere koplampen (met chroomrandjes) en een minder hoekige bumpervorm. Wat bleef waren de vier portieren en de typerende huil van de achterin geplaatste motoren. Opvallend was ook dat van de R10 niet zoals bij de R8 wel gebeurde, een Gordini-versie werd gefabriceerd. Die Gordini’s waren zeer potente broeders, met 1255cc en 95pk kwam het blauw met wit gespoten -wagentje daarmee uit op een top van 175km en dat was echt vlot. Een paar stevige verstralers verfijnden het uiterlijk van de bumperloze sportieve Renault. Hoe populair ook, en reken maar dat ze dit waren, het einde van de generatie auto’s met motor achterin kwam voor Renault in 1972. Toen was het afgelopen met de R8/10 serie. In totaal zijn er ruim 2 miljoen van gebouwd, wat wel aangeeft hoe populair die auto’s indertijd waren. Ondanks het grote aantal verkochte auto’s zijn ze niet zo veel bewaard gebleven door de roestvorming die Franse auto’s zo lang bleef teisteren. Maar de constructie maakt ze ook minder populair. Een nette R8/10 doet een mille of drie in de klassieke scene, een Gordini wel het drievoudige. Maar dat is dan ook een echt gifkikkertje…

Lees ook:Niet zo zuinig, wel snel, de Oldsmobile 4-4-2
Lees ook:Voor het betere racewerk; Dodge Charger Daytona 1969
Lees ook:De auto van mijn oom, Citroen Traction Avant.
Lees ook:Ford’s eerste na-oorlogse ontwerp; de Custom/Fordor!
Lees ook:Verguisde compact; AMC Pacer!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.